Vaccinatie tegen ziektes

Er kan tegen de volgende ziektes gevaccineerd worden:

  • Tetanus
  • Influenza
  • EHV
  • WNV
  • Droes
  • Ringworm (schimmel)

Lees hier meer over deze ziektes en waarom vaccineren belangrijk kan zijn.

Tetanus

Hoe kan een paard tetanus krijgen?

Paarden kunnen tetanus krijgen wanneer de huid opengebroken is en in contact komt met de sporen van de Clostridium tetani bacterie. Deze bacterie kan overal in de omgeving zitten. Vaak gebeurt het via wondjes (ook mok!) of bijvoorbeeld via de afgescheurde navelstreng na geboorte indien deze niet ontsmet wordt.

Van alle diersoorten zijn paarden het meest gevoelig voor tetanus: 10x gevoeliger dan mensen en 300x gevoeliger dan honden! Paarden kunnen zich makkelijk verwonden en heel kleine wondjes blijven vaak onopgemerkt, maar vormen wel een risico. Geezen is lastig, dus voorkomen is beter!

Hoe ziet tetanus er uit?

Vanaf het moment van infectie kan het 3 dagen tot 1 maand duren voordat symptomen duidelijk worden. Dat betekend dat ook bij een wat ouder wondje het risico bestaat. Indien een ongevaccineerd paard een wondje oploopt hebben wij een anti-toxine dat direct vanaf toedienen voor 4 weken tegen tetanus beschermt. Er kan tegelijkertijd met vaccineren begonnen worden, zodat het paard daarna beschermt blijft.

Mogelijke symptomen van tetanus:

  • Hoofd- en nek spasme
  • Speekselen
  • Moeite hebben met slikken
  • De kaak niet goed kunnen bewegen (kaak klem)
  • Algehele stijfheid (een gestrekte houding aannemen)
  • Moeite het hoofd of de nek omlaag te brengen
  • Oren gespitst en niet kunnen bewegen
  • Derde ooglid zichtbaar (rood vlies in de ooghoek)

Kunnen we het behandelen?

Paarden met tetanus kunnen vaak niet eten of drinken en moeten dus intensief behandeld worden, terwijl de prognose vaak slecht is met een reële kans op sterfte. Overlevingskansen variëren tussen de 20-30%. Hierdoor is preventie uiteraard erg belangrijk en gelukkig ook erg simpel en kosten-effectief!

Influenza (paarden griep)

Hoe kan een paard influenza krijgen?

Influenza kan zich via direct (neus) contact verspreiden, maar zeker ook via andere materialen zoals borstels, handen, kleding, kruiwagens, schoenen, etc. Proest een paard met influenza een keer, dan kan het virus zich meters ver verspreiden en zo makkelijk paarden in de omgeving infecteren.

Let op: een paard kan het virus al verspreiden voordat het paard zelf duidelijke symptomen laat zien! Dat betekend dat een uitbraak vaak al verspreidt voordat men het in de gaten heeft. Het virus is op die manier zó effectief in het verspreiden en infecteren van paarden dat wanneer het virus een stal eenmaal binnenkomt, meestal alle onvoldoende gevaccineerde paarden geïnfecteerd raken. Influenza uitbraken komen nog steeds voor en betrekken dan vaak meteen een groot gebied. Infectie overdracht op wedstrijden en bijeenkomsten speelt hierbij een rol, waarbij paarden uit vele delen van het land bij elkaar komen.

Een paard met influenza scheidt ongeveer 5-6 dagen virus uit en is in die periode een infectiebron voor andere dieren.

Hoe ziet influenza griep er uit?

Mogelijke symptomen van influenza griep zijn:

  • Hoge koorts (39,4 - 41,1 °C)
  • Lusteloosheid
  • Niet willen eten
  • Harde, droge hoest
  • Vergrote lymfeklieren van de onderkaak
  • Dikke benen (oedeem)
  • Snotneus - van waterig tot geelgroen gekleurd
  • Ooguitvloeiing
  • Spierpijn

Door de influenza is het paard verzwakt en kan er makkelijk een bacteriële infectie bij ontstaan. Dit kan de neusuitvloeiing dik en gelig maken en de hoest nat en rochelend i.p.v. droog. Het paard wordt nóg zieker en het duurt langer om het paard er weer bovenop te krijgen.

De ergste ziekte piek zal na 2 weken wel weer zakken, maar paarden zijn meestal wel 1 a 2 maanden bezig om weer fit genoeg te worden om te kunnen presteren.

Een deel van de paarden zal blijvende schade aan de longen ondervinden, of kan na herstel alsnog met blijvende astma of dampigheid kampen.

Veulens en gevoelige dieren kunnen van influenza komen te overleiden. Koorts kan bij drachtige merries voor abortus zorgen.

Kunnen we het behandelen?

De therapie bij influenza is met name ondersteunend, omdat er geen anti-virale middelen voor bestaan. Absolute rust, frisse lucht, koortsremmers en luchtweg medicijnen indien nodig. Wanneer er naast de influenza ook sprake is van een secundaire bacteriële infectie, dan kan het zijn dat er antibiotica gegeven worden.

Risicogroepen

Paarden die met name een risico lopen zijn:

  • jonge paarden (tot 5 jaar oud)
  • paarden met een te lage afweer in het bloed: zo worden paarden die elk half jaar gevaccineerd worden meestal helemaal niet ziek, terwijl paarden die jaarlijks gevaccineerd worden en bijna weer aan de beurt zijn soms wel iets ziek kunnen worden of influenza door kunnen geven
  • paarden die niet binnen het jaar gevaccineerd worden, of wanneer de basis vaccinatie niet op orde is
  • paarden die frequent in de buurt komen van vreemde paarden (wedstrijden, evenementen)

Let op: soms worden dierenartsen gevraagd om een paard te vaccineren wanneer er al meer dan een jaar voorbij is. De reden dat een nieuwe basis enting geadviseerd wordt is niet omdat we het per sé zo leuk vinden om irritatie op te wekken, maar omdat het keer op keer blijkt dat influenza uitbraken juist deze paarden pakken. Probeer dus altijd op tijd te zijn. Wij sturen herinneringen om u daarbij te helpen.

EHV (Equine Herpes Virus, ‘rhino’)

Hoe kan een paard EHV krijgen?

Er bestaan verschillende EHV varianten. EHV 1 kan verkoudheid, abortus en/of neurologische verschijnselen veroorzaken. EHV4 veroorzaakt in bijna alle gevallen alleen verkoudheid. EHV1 komt gelukkig minder vaak voor dan EHV4.

Onderzoek wijst uit dat ongeveer 80-90% van de paarden met EHV4 in contact komen vóórdat ze 2 jaar oud zijn.

EHV is een herpes virus, en kan dus levenslang in de gastheer blijven zitten. Zo ook bij paarden. Dat betekend dus dat een deel van die 80-90% van de paarden die EHV krijgen, ook ‘drager’ wordt. EHV verstopt zich in bepaalde cellen en gaat daar in slaapstand. Het paard toont dan gewoon gezond, maar het virus kan van tijd tot tijd nog wel eventjes wakker worden en naar andere paarden over gaan. Dit is ook één van de redenen waardoor het zowat onmogelijk is om te weten welke paarden een risico kunnen vormen voor drachtige merries.

Het virus verspreidt zich via kleine vochtdeeltjes uit de neus of mond. Dit kan van paard op paard gaan of via materialen (zoals handen, kleding, de stal of het hek, de voerbak, borstels, waterbakken, en zo voort).

Wanneer een paard proest of niest of hoest kan het virus zich over enkele meters verspreiden.

Wanneer een merrie aborteert is het virus rijkelijk aanwezig in de vrucht zelf, de nageboorte en het vruchtwater. Laat hier geen andere paarden bij in de buurt komen!

Hoe ziet EHV er bij het paard uit?

Luchtweg infectie met EHV toont zich als een beetje neusuitvloeiing of als een echte verkoudheid. Mogelijke symptomen zijn koorts, neusuitvloeiing, vermoeidheid, oedeem in de benen, verminderde eetlust, etc. Jonge paarden laten vaak wat meer ziekteverschijnselen zien dan volwassen paarden. Bij volwassen paarden hoef je het niet altijd te merken.

Abortus door EHV gebeurt meestal in het laatste trimester van de dracht, wat natuurlijk erg frustrerend is. Toch kan het virus dan al maanden daarvóór de merrie en vrucht geïnfecteerd hebben, zonder dat de merrie ziekte vertoond heeft. Wanneer het virus pas vlak voor de partus de vrucht infecteert kan het veulen alsnog geboren worden, maar komt kort na de geboorte alsnog te overlijden.

Bij de neurologische vorm van EHV veroorzaakt het virus een verstoorde doorbloeding in de hersenen, waardoor zuurstof tekort ontstaat. Dit veroorzaakt neurologische verschijnselen zoals ataxie, een slappe start, slapte van de achterhand (soms hondenzit), of algehele verlamming. Paarden eten mogelijk wel goed of lijken verder niet ziek, omdat de neurologische vorm pas optreed nadat de luchtweg of koorts fase geweest is.

Kunnen we het behandelen?

Paarden genezen in principe vanzelf van de luchtweg infectie. Soms heeft een paard wel iets koortsverlagends nodig, wat ook helpt de eetlust weer terug te krijgen en mogelijk helpt om oedeem in de benen te doen verminderen.

De abortus vorm kunnen we uiteraard niks aan doen achteraf. Ook een veulen dat wel geboren wordt, maar de infectie in zich heeft is niet te redden en zal komen te sterven. Des te belangrijker is het dat drachtige merries gevaccineerd worden en apart van risico paarden gehouden worden. Naast vaccinatie kunnen wij met u kijken welke aanpassingen kunnen helpen om risico’s te verminderen.

Het kan maanden duren om van de neurologische vorm van EHV te herstellen. Het enige dat gedaan kan worden is het paard zo veel mogelijk ondersteunen om te blijven staan, eten en drinken. Soms moet een verslapt paard in een soort harnas omhoog gehouden worden om de doorbloeding naar de spieren, organen en ledematen goed te houden. Indien een paard meer dan 24 uur blijft liggen en niet meer kan staan, wordt de prognose erg ongunstig en zal euthanasie besproken/overwogen moeten worden.

Risicogroepen

Met name jonge paarden, wedstrijdpaarden en drachtige merries lopen een hoger risico op infectie en ziekte.

Bij uitbraken spelen evenementen waar veel paarden samen komen (wedstrijden, keuringen en georganiseerde ritten) een belangrijke rol in de verspreiding van het virus. Paarden die net op transport zijn geweest en wat spanning ervaren rondom een wedstrijd kunnen vaak ook een korte dip in de immuniteit ervaren, waardoor infectie beter kan toeslaan.

Jonge paarden groeien vaak in groepen met leeftijdsgenootjes op. Zij moeten nog afweer tegen velerlei ziektes ontwikkelen. Het onderzoek dat uitwees dat 80-90% van de paarden onder de 2 jaar oud al EHV gehad heeft is weer bewijs dat jonge paarden een risico kunnen vormen voor elkaar en ook voor volwassen paarden en drachtige merries. Dit maakt dat bedrijven waar fokkerij en/of opfok en sport samen komen een groter risico lopen.

Drachtige merries lopen niet een groter risico op infectie, maar indien zij een infectie oplopen zijn de gevolgen wel groter, waardoor drachtige merries een aandacht groep zijn.

Tip voor drachtige merries: Hou deze dames in kleine vaste groepjes, gescheiden van jonge paarden en paarden die het erf af gaan. Laat de groep waar de drachtige merries zich in bevinden vaccineren.

West Nijl Virus

Hoe kan een paard WNV krijgen?

Het West Nijl Virus (WNV) bevindt zich in besmette vogels. Verschillende soorten muggen voeden van deze vogels en prikken ook mensen en paarden. Zo wordt het virus van vogels op mensen en paarden overgedragen. Paarden kunnen dus niet direct andere paarden infecteren. Wel kan een geïnfecteerde mug meerdere paarden op een erf prikken.

Hoe ziet WNV er bij het paard uit?

Het WNV kan bij mensen en paarden hersenverschijnselen veroorzaken (ataxie, spier zwakte of -tremoren, het hoofd scheef houden of tegen de muur duwen, cirkelen, verlamming, etc.). Dit kan bij paarden dus ook lijken op een EHV (rhino) infectie. Niet alle paarden zullen hiervan herstellen, ongeveer 20-40% van de paarden wordt wegens welzijnsaspecten en slechte prognose ge-euthanaseerd. Paarden die herstellen houden vaak levenslang neurologische verschijnselen over.

Paarden die geen neurologische verschijnselen krijgen, kunnen verschijnselen krijgen die lijken op griep (koorts, sloomheid, verminderde eetlust) of koliek.

Kunnen we het behandelen?

De therapie bij WNV is met name ondersteunend, omdat er geen anti-virale middelen voor bestaan (zie EHV). Er kunnen ontstekingsremmers en koorts verlagende middelen ingezet worden, en indien nodig kan infuus toegediend worden.

Gevaccineerde paarden worden minder ernstig ziek en hebben een betere prognose voor volledig herstel, zonder resterende klachten.

Risicogroepen

Het WNV wordt via mugjes van vogels op paarden en mensen overgedragen. Het virus bevond zich voorheen met name in warme landen (Afrika, Spanje, etc.), maar zit sinds 2018 ook in Duitsland. In 2020 is het ook in een vogel in Nederland aangetroffen. Mogelijk hebben klimaatveranderingen en internationaal verkeer hiermee te maken.

Het WNV kan dus iedereen overal treffen, afhankelijk van waar zich besmette vogels bevinden. Muggen komen overal voor. Het enige dat je kunt doen om het risico te verminderen is je paard vaccineren, en stilstaand water rondom het erf tegen gaan om het aantal muggen te verminderen.

Droes

Hoe kan een paard droes krijgen?

Paarden geven droes aan elkaar over. De bacterie (Streptococcus equi equi) bevindt zich in de voorste luchtwegen en kan zich dus via neusuitvloeiing direct van paard naar paard verspreiden, of via voorwerpen. Zo kan een paard de bacterie oplopen via handen, kleding, de stal of het hek, de voerbak, borstels, waterbakken, en zo voort.

Net als bij EHV kan droes ‘latent’ in een paard aanwezig blijven. Hierdoor wordt ongeveer 10% van de paarden drager van de droes bacterie. Dit betekend dat het paard niet meer ziek is, maar wel nog de bacterie bij zich draagt. De droes bacterie houdt zich namelijk graag in de luchtzakken verscholen. In sommige gevallen blijft de bacterie hier nadat het paard weer opgeknapt is in ‘sluimer’ toestand zitten, en kan dan op een veel later moment alsnog weer naar buiten komen om andere paarden te besmetten.

Soms komen we het scenario tegen dat er een nieuw paard op een stal komt, welk dan even later droes blijkt te hebben. Men is dan geneigd dat paard de schuld te geven van besmettingsgevaar voor de andere paarden. Echter kan het ook zijn dat het nieuwe paard geen droes had, maar droes kreeg van één van de paarden op stal die toevallig drager is. Best is om nieuwe paarden enkele weken apart van de andere paarden te houden om te kijken of er ziektes naar boven komen.

Hoe ziet droes er bij het paard uit?

Bij droes denkt men meestal meteen aan dikke pus en een gezwollen keel. Echter merken wij als dierenartsen dat mensen daardoor vaak niet willen geloven dat hun paard droes kan hebben, wanneer een paard alleen een beetje koorts of neusuitvloeiing heeft. In de meeste gevallen waarin wij droes aantonen bij een paard, is de eigenaar verbaasd.

Dit betekend dat we iets beter moeten uitleggen dat lang niet alle paarden het ‘typische’ beeld van droes vertonen. Zo komen abcessen maar bij een kwart van de gevallen voor!

Hier onder ziet u een lijstje van symptomen en hoe vaak deze bij droes voorkomen.

In zeldzame gevallen kan droes zich verder in het lichaam verspreiden, waardoor er elders abcessen kunnen ontstaan. Dit wordt ‘verslagen droes’ genoemd. Abcessen kunnen zich dan bij de organen bevinden. In deze gevallen moet het paard langdurig op antibiotica gezet worden, omdat als deze abcessen bij de organen open gaan overleeft het paard dit niet.

Een ander zeldzaam risico is ‘morbus maculosus’, waarbij het paard een allergische reactie op de droes bacterie krijgt. Dit leidt naast algeheel ziek zijn tot een dik hoofd en dikke benen (nijlpaardhoofd en olifantenbenen) en kleine bloedingen op de slijmvliezen (binnenkant lippen, tong, etc.).

Kunnen we het behandelen?

Een paard met droes moet even in de lappenmand. Bij droes zijn er verschillende mogelijke symptomen die we met medicijnen kunnen verhelpen, zoals koorts, sloomheid, verminderde eetlust, slijm of benauwdheid.

De bacterie gaat zich doorgaans in de keel lymfeknopen zitten vermenigvuldigen. Het paard zal zelf een afweer reactie optrommelen die de bacterie aanvecht. Dit duurt wel even, want het lijf moet eerst de juiste afweer aanmaken.

Hebben zich eenmaal abcessen in de lymfeknopen gevormd, dan moet gewacht worden tot deze open gaan, of veilig open gemaakt kunnen worden zodat ze leeg gespoeld kunnen worden.

Ondanks dat droes door een bacterie veroorzaakt wordt, zijn antibiotica in de meeste gevallen juist niet gewenst. Dit komt omdat er mogelijk een verband lijkt te zijn tussen het gebruik van antibiotica en ‘verslagen droes’ en ‘morbus maculosus’. Om dit risico te verminderen, en omdat het paard uiteindelijk zelf de droes bacterie kan verslaan, wordt niet zomaar voor antibiotica therapie gekozen.

Risicogroepen

Uiteraard lopen paarden een risico wanneer een ander paard op stal droes heeft. Om die reden bestaan er maatregelen die door iedereen op stal opgevolgd moeten worden, om te voorkomen dat andere paarden het ook krijgen. Hiertoe hebben wij een protocol met uitleg voor stallen welk u bij ons op kunt vragen. Lees ook het artikel over droes onder ‘ziektes’ op onze website.

Ongeveer 10% van de paarden die droes heeft meegemaakt wordt drager. Dat betekend dat deze paarden zelf gezond lijken, maar andere paarden wel kunnen infecteren. Wij hebben in het verleden enkele droes dragers ‘met geluk’ kunnen vinden. Dit waren paarden die al jáááren op stal stonden, maar soms wat vage klachten hadden (hoofd schudden tijdens het rijden, soms tegen het bit gaan, een aanhoudend snotneusje maar verder in orde, etc.) of de andere paarden hadden klachten doordat ze nieuw op stal naast de drager kwamen te staan. In deze gevallen werd m.b.v. röntgenfoto’s ingedikte pus kristallen met droes in de luchtzakken gevonden die het paard dwars zaten, of werd met m.b.v. een luchtzak spoeling droes gevonden.

Er bestaan duidelijke diagnostiek methoden om na een uitbraak op een stal dragers op te sporen. Echter moet dit in overleg met de eigenaren gebeuren, en kiezen de meeste mensen er jammer genoeg voor om het niet te onderzoeken.

Onze ervaring leert ook dat paarden soms risico lopen wanneer ze tijdelijk naar een drukke stal verplaatst worden waar veel paarden komen en gaan, zoals bij een dekstation, opfok of trainingsstal.

Hier zijn twee overzichtsplaatjes van het GD laboratorium in Deventer, waarop te zien is in welke delen van Nederland droes via hun laboratorium aangetoond werd. Let op: dit zijn nog lang niet alle droes gevallen, want een deel wordt niet ingezonden en een deel gaat naar enkele andere laboratoria. Hoe donkerder de kleur hoe meer gevallen er gevonden werden. Het plaatje ziet er elk jaar weer anders uit, maar duidelijk is dat droes nog regelmatig voorkomt.

Download hier bovenstaande informatie in pdf

Dierenartsenpraktijk Voorthuizen, Uddel en Garderen

Adres

Evertsenlaan 18

3781 TB Voorthuizen
0342-471316

© Dierenartsenpraktijk V.U.G.  | Ontwikkeld door Ikabus